Verwoesting

De wereld is in beweging,
hele landschappen vergaan.
Hele continenten vervagen,
alsof ze nooit anders heeft gedaan.

De bomen en bladeren veranderen,
van groen naar dieprode kleuren.
Elk seizoen een nieuw proces,
wat geruisloos staat te gebeuren.

Net als de wereld, vergaat onze liefde,
de wijsheid in onze woorden verzwakt.
De leegte in onze ogen, groter en groter,
totdat het ook ons zicht afpakt.

Oceanen vol liefde, bergen vol passie,
onze verbintenis was eens zo machtig.
Met de seizoenen veranderde die connectie,
in iets verwoestends, ontzettend krachtig.

Ik keek je aan en zag slechts mezelf,
geen toekomstdromen, geen glans.
Slechts een voorbode van destructie,
ik kan niet vluchten, ik maak geen kans.

Ik genoot eens van de veranderlijke herfst,
was niet bang voor de macht der aarde.
Zag de pracht in van verwoesting,
tot ik mij brandde en het zelf ervaarde.

Mijn leven verwoest door een ramp in wezen,
destructie zo dichtbij, mijn ziel is zwart.
Het veranderen van de wereld,
de bladeren dieprood als het bloeden van mijn hart.

- Djanel Arends
Phoetrylogo-23.gif


 Rode draad

Leven zonder rode lijn,
eventjes de draad kwijt zijn.
Verstopt in het verleden,
wachtend op het heden.
Eventjes moe van het leven,
eventjes de moed opgeven.
Helemaal alleen voor een tijd,
eventjes de rode draad kwijt.


- Djanel Arends 
Phoetrylogo-23.gif 

 


Cirkel

Soms zit ik gevangen,
in een cirkel, best wel gek.
Ik loop steeds rechtdoor,
steeds langs dezelfde plek.

 

Ik heb dat niet eens door,
of stiekem misschien wel.
Ik word er best wel moe van,
maar het is veilig, parallel.

 

Alleen met mijn gevoelens,
en dat zijn er behoorlijk veel.
Elke minuut weer anders,
het is wazig, niet reëel.

 

Zo lijk ik te verdwijnen,
in mijn eigen onderbewustzijn.
En kan ik niet verdwalen,
want het is er best wel klein.

 

Ik zit daar gevangen,
de deur die zit op slot.
Ik weet dat er een sleutel is,
maar die heb ik goed verstopt.

 

Niemand kan er in of uit,
en dat vind ik best wel fijn.
Zo kan niemand mij kwetsen,
en doe ik ook niemand pijn.

 

Toch zou ik best wel stiekem willen,
dat iemand me hier zag.
En ook in deze cirkel stapte,
heel voorzichtig, de wereld af.

 

Iemand die mij de moeite waard vind,
en mij wilt redden van mijn brein.
Die mijn hand stevig vasthoudt,
als ik denk bang te zijn.

 

Iemand die de sleutel pakt,
en me meeneemt naar de deur.
Die me helpt het te openen,
als ik vasthoudt aan de sleur.

 

Iemand die mijn angst afpakt,
en in mij gelooft.
En me helpt ontsnappen,
uit deze cirkel in mijn hoofd.

- Djanel Arends
Phoetrylogo-23.gif 

 


De regen

De regen laat zijn sporen na,
treurige, kalme zeeën.
De hoeveelheid druppels,
stijgt gestaag, veel sneller dan in 't verleden.

De rimpels begonnen eens zo klein,
maar het werden grote kringen.
Iets dat klein begint, kan groter groeien,
zo gaat het bij vele dingen.

Toch blijft het me verbazen, telkens maar weer,
dat de regen zo blijft stromen.
Dat de emmer overdrupt,
als je denkt dat er niet meer gaat komen.

De regen heeft een eigen wil,
de drup een eigen geest.
Zo wast ze, in enkele secondes alles grijs,
wat eens zo kleurrijk is geweest.

 

- Djanel Arends
Phoetrylogo-23.gif 

 


De danseres

De spiegel reflecteerde,
de passen die ze deed.
De bewegingen vol passie,
die voortkwamen uit leed.

De muziek speelde,
haar lichaam droeg het mee.
Ze golfde over de klanken,
als een dode zwaan op zee.

Als ze danst, is ze vrij,
even het verdriet vertalen.
De klanken voeren haar mee,
even in de choreografie verdwalen.

Haar leven schiet voorbij,
in razendsnelle flitsen.
Ze moet zich staande zien te houden,
op torenhoge spitsen.

Haar vloeiende stappen,
het is slechts maar schijn.
Voor kunst zoals deze,
moet je verdrinken in je pijn.

- Djanel Arends
Phoetrylogo-23.gif 

 


Schijn

Ik voel me zo alleen,
ik voel me zo verlaten.
Ze zien het meestal wel,
maar hebben niks in de gaten.
'Ach ze kan het wel hebben,
we doen het voor de gein.'
Dan lach ik zachtjes mee,
maar vanbinnen doet het pijn.
Ik bén niet zelfverzekerd,
ik bén niet sterk, zoals het lijkt.
Ik ben gewoon een bang, verdrietig meisje,
Dat heel gelukkig lijkt.

- Djanel Arends
Phoetrylogo-23.gif 

  


Lief Dagboek,

Ik moet je iets vertellen en het valt je zwaar misschien,
maar na al die pijnlijke jaren heb ik vandaag het licht gezien.

Toen ik laatst van school naar huis liep, bleef ik even staan,
bij die mooie grote eik, aan het einde van de laan.

Zijn bladeren zo kleurrijk, ik vertelde mijn verhaal,
hij leek mij te begrijpen ook al spreekt hij niet mijn taal.

Er is heel wat in zijn bast gekerfd, ook al lijkt het nog zo dik,
zo standvastig als hij lijkt, is hij beschadigt net als ik.

Je weet dat ik gepest wordt, Dagboek. Ik heb het vaak verteld,
maar die dag veranderde gemene woorden, in fysiek geweld.

Ik deed weer iets wat niet normaal is, praten met een eik,
en weet je wat, Dagboek, misschien hebben ze gelijk.

Ik moest het bekopen met kleerscheuren, en een flinke schop,
misschien weet je dat nog wel, Dagboek, ik schreef het laatst nog op.

Ik voelde mij zo somber, ze doen mij zo'n pijn,
ze zijn zo groot met z'n allen en ik voelde mij zo klein.

De route heb ik steeds vermeden, een tijd ontweek ik de boom,
liep een normale route, langs wat struikjes, heel gewoon.

Ik was er lang niet geweest, maar vandaag moest ik er zijn,
ik moest zien hoe de eik, ondanks zijn beschadigingen, standvastig en sterk kon zijn.

Ik had de goede hoop, dat ik ook zo sterk kon zijn,

dat als ik dan zijn bast aanraakte, we even konden samenzijn.

Maar mijn wereld stond even stil, ze waren hem aan het kappen,
mijn ogen vulde zich met tranen en ik moest naar lucht happen.

De sterke eik met diepe wortels, wat was hij opeens klein,
het toonbeeld voor kracht en doorzettingsvermogen leek in één klap weg te zijn.

"Een boom met zoveel op zijn bast, is niet meer gezond" dat is wat ze zeiden,
en dat ze hem moesten kappen voordat hij uit zichzelf zou 'overlijden'.

Het is tenslotte maar een boom. Onbelangrijk net zoals ik,
het leek alsof ik mijn pesters hoorde praten en ik schrik.

Toen zag ik het licht, lief Dagboek, het omarmde mij als een deken,
deze boom was net zo gepest als ik en hij had opgegeven.

Hij had zich in zijn lot berust en was klaar met leven,
ik wilde net zo kalm worden, daarom heb ik dit opgeschreven.

Al deze jaren, zo gepest, voor hen was het een geintje,
voor mij was de pijn mijlenver en voor hen maar een klein eindje.

Ik pik het niet langer slachtoffer te zijn, ik ben niet langer depressief,
ze zeggen dat afscheid nemen niet bestaat, lief Dagboek, maar,
dit is mijn afscheidsbrief..

- Djanel Arends
Phoetrylogo-23.gif 


 

Het vergeten kind

Eenzaam op de schommel,
doet hij zijn realiteit op slot.
In een verlaten speeltuin,
ontsnapt hij even aan zijn lot.

Zijn fantasie doet overleven,
hij kleurt de hemel blauw.
Het gras vol mooi gekleurde bloemen,
schitterend in het morgendauw.

Hij denkt zich grote bergen
en de wind die blaast hem mee.
Hij verbeeldt zich heel wat vrienden,
wilde dieren en de zee.

Hij ziet twee lieve mensen,
een heer en een mevrouw.
Ze pakken hem stevig vast
en zeggen zacht: 'Ik hou van jou.'

Zijn hart vult zich met liefde,
voor de schaduwen in zijn hoofd.
Even voelt hij zich gelukkig,
tot de warmte langzaam dooft.

De lieve mensen verdwijnen,
de fantasiewereld vervaagt.
Terug in de realiteit, de wereld,
waarvan hij alle lasten draagt.

De zon vertrekt, de kilte komt,
de echte wereld dient zich aan.
Hij laat zich van de schommel glijden,
het is tijd om terug te gaan.

De kleurrijkste ogen vol dromen en wensen,
het sleept hem door de dagen.
In tegenstelling tot zijn donkere en sombere hart,
door de eenzaamheid verslagen.

Kijk je in zijn ogen,
dan zie je wat hij allemaal verzint.
Maar kijk je in zijn hart,
dan zie je een vergeten kind.

- Djanel Arends
Phoetrylogo-23.gif